Introductie Stationsweg Driebergen

andere straat

  intro  foto’s  ansichten  luchtfoto  woningmarkt



De Stationsweg is een jonge weg, die pas in 1951 is aangelegd, vanaf het Stationsplein langs de spoorbaan naar de Odijkerweg. Langs de voordien nog particuliere (NS)weg – aangeduid als parallelveg – lag vroeger het los- en laademplacement van het treinstation, waar vracht werd overgeladen van spoorwegwagons in tramwagons, paard-en-wagens en vrachtauto’s.

Het station Driebergen-Zeist, gelegen aan het ‘Rhijnspoor’ van Amsterdam naar Keulen, werd geopend op 17 juli 1844. Die datum markeert een belangrijk moment in de ontwikkeling en groei van de dorpen Driebergen en Rijsenburg. Beide dorpen geraakten door het spoor in het dagelijks bereik van zeer welgestelde Amsterdammers, met name bankiers, commissionairs en wat dies meer zij. Het merendeel van de grote villa’s en buitenverblijven die langs de Hoofdstraat al waren of nog werden gebouwd, waren van en voor Amsterdamse families uit de wereld van de haute-finance. En, zoals dat toen heette, als het in Amsterdam regende drupte het ook in Driebergen… Met andere woorden: van de welvaart in Amsterdam pikten zodoende de dorpelingen hier wel een graantje mee. Met de middenstand voorop, op de voet gevolgd door de dienende klasse.

Vanaf het stationsplein vertrok op zaterdag 29 september 1883 een versierde feesttram, bestaande uit een locomotief met twee rijtuigen, voor een proefrit naar Doorn. ’t Ging allemaal goed, in een half uur was de stoomtram al op de plaats van bestemming! Zodoende kon zonder voorbehoud op maandag 1 oktober de reguliere dienst een aanvang nemen. De verbinding tussen het station en Zeist werd vooralsnog door een paardentram onderhouden.

De omgeving van het station had al vroeg de aandacht van het gemeentebestuur, getuige de correspondentie die hierover werd gevoerd met de spoorwegmaatschappij. Een fraaie entree voor het dorp, een goede eerste indruk, daar moest je wat voor over hebben… Aanvankelijk was dat pico bello in orde, met ter weerszijden van de spoorlijn een goed ogende uitspanning. Aan de Driebergse kant Dennenoord, de zaak van boer Kobus, die ook als eens uitbater was geweest van het Driebergse etablissement De Prins van Oranje. En aan de Zeister kant van het spoor het hotel van boer Woudenberg, met de imponerende naam Woud- en Bergoord. Maar na 1900 verslonsde het een beetje. De hotels verdwenen, en langs de Odijkerweg – op Zeister grondgebied – groeide een fabrieks- en arbeidersbuurtje. Reden voor de inspecteur der Volkshuisvesting om in 1929 een waarschuwing aan de gemeente Driebergen te richten om die kant niet op te gaan. Dat heeft in ieder geval voorlopig geholpen, want pas na 1950 werd aan de Driebergse kant van het station – langs de Stationsweg – gebouwd. Een paar woningen en een enkel bedrijfsgebouw, van machinefabriek W. v.d. Broek. Later, in de 80er en 90er jaren van de 20e eeuw werd de bebouwing er wat grootschaliger. Dat staat eigenlijk zo gek nog niet.

In 1962 maakte het uit de 19e eeuw stammende stationsgebouw plaats voor een modern gebouw. Mooi is anders, maar ja, wat wil je? Efficiency! Ook het karakteristieke seinhuis bij de spoorwegovergang, dat zoveel jaren gezicht aan het station van Driebergen-Zeist had gegeven, verdween in die tijd. Met de in de jaren negentig in gang gezette (en in 2000 weer afgekapte) discussie over de hogesnelheidslijn naar Duitsland en de toekomstige verbreding van de autosnelweg A12 is ook de situering van het NS-station Driebergen-Zeist onderwerp van gesprek geworden. En wordt er opnieuw nagedacht over de vraag hoe de stationsomgeving eruit zou moeten komen te zien. Door deze en gene zijn al losseflodderige schoten voor de boeg gegeven. Met de slogan ‘compacte parkachtige bouw’ – hoe kom je erop! – wordt gepreludeerd op een fikse uitbreiding van de bebouwing, eventueel in een mix van woon- en werkgebied.

Overgenomen uit ‘Heg en Steg’ van Dick Steenwijk
Uitgeverij Stichting Kleine Geschiedenis van de Heuvelrug, 2000
isbn 90-6720-236-3