Introductie Parklaan Driebergen
andere straat intro kaart foto’s ansichten monumenten luchtfoto woningmarkt
De Parklaan – waarvan de aanleg begon in 1924 – loopt over een deel van de oorspronkelijke Dennenburg-bezittingen. Bij de verkoop van de buitenplaats Dennenburg in 1905 hield Manger Cats, de toenmalige eigenaar, o.a. dit deel aan zich, waardoor het een deel van het nieuwe buiten Sterrenbosch werd. In deze contreien, globaal tussen Meenkselaan en Hogesteeg, lag toen een parkbos, een ‘slingerbos’. Daarin lag van 1814 tot 1889 een grafkelder, met daarin de stoffelijke resten van Jan Carel van der Muelen van Maarssenbroek (eertijds eigenaar van Dennenburg) en zijn gade, mevrouw Hillegonda Susanna de Maleprade. Toen Dennenburg in 1889 door de erfgenamen Van der Muelen van de hand werd gedaan, werd de kelder ontruimd, de stoffelijke resten werden overgebracht naar Utrecht. Het parkbos verwilderde naderhand tot een doolhof, die tot in de 20er jaren van deze eeuw onder die naam bij jong en oud als terrein van vermaak in trek was.
Een van de vroege bouwsels aan de Parklaan is het in 1929 gebouwde kerkje van de Protestantenbond, ontworpen door de Zeister architect J. Stuivinga, die in z’n woonplaats het gemeentehuis (1908) en het postkantoor (1911) op z’n naam had staan. Aan de prille Parklaan werden ook al snel huizen neergezet. ‘Vriendelijke villa’s’ volgens de VVV-gids van 1931. Daar was de Inspecteur van Volkshuisvesting in de provincie Utrecht het overigens niet helemaal mee eens. In een brief aan B&W van Driebergen schreef hij in 1929: ‘Wanneer men de bebouwing beziet welke de laatste jaren in de gemeente Driebergen tot stand kwam, dan kan men zich moeilijk verhelen dat de hier bedoelde bepaling (uit de bouwverordening – St.) niet het resultaat heeft gehad dat daarvan mocht worden verwacht. In het bijzonder komt men tot deze conclusie wanneer men beziet wat aan de Parklaan is en wordt gebouwd. Deze laan schijnt voorbestemd te zijn te worden volgebouwd door een zelfde bouwertje, die als zodanig misschien wel een goed vakman is, doch die geen spoor van aesthetische ontwikkeling blijkt te bezitten. De vierkante smakeloze huizen die aan de Parklaan worden gezet doen meer denken aan de paviljoens van een gesticht dan aan de fraaie landhuisjes die men in een aan natuurschoon rijke gemeente als Driebergen mag verwachten. Uiteraard der zaak moet zeer tot schade van de gemeente een dergelijke bouw afschrikkend werken op de vestiging van meer kapitaalkrachtigen. “
Noch in het voorstel, noch in het raadsbesluit is een argument voor de naam Parklaan gegeven. Maar indachtig de destijdse hang naar villaparken en gegeven de nabijheid van het vroegere parkbos valt de naam wel te begrijpen.
Overgenomen uit ‘Heg en Steg’ van Dick Steenwijk
Uitgeverij Stichting Kleine Geschiedenis van de Heuvelrug, 2000
isbn 90-6720-236-3