Introductie Burgemeesterpark Driebergen
andere straat intro kaart foto’s ansichten monumenten luchtfoto woningmarkt
De grond waarop het Burgemeesterpark en het Mevrouw van Vollenhovenpark zijn gerealiseerd, hoorde oorspronkelijk tot het landgoed Sparrendaal. De Amsterdammer Jan van Eeghen, die hier ter plaatse het bosrijke Noordhout bezat, kocht in 1856 het hele stuk tussen Traaij en Bosstraat, Bessenweg en Bovenweg. Het geheel bestond grotendeels uit dun bebost gebied, waar ook een klein beekje stroomde, de Boschvliet, die ’t water uit de bosvijvers aan de andere kant van de Arnhemsebovenweg ontving. Dit watertje dook nog boven de Burgemeesterlaan onder de Bosstraat door, volgde als een soort bermsloot een eindje die straat en knikte dan plotseling naar de achterplaats van Sparrendaal. In 1895 kwam het gebied – dat ook wel in z’n geheel met de naam Boschvliet werd aangeduid – opnieuw in de verkoop, in zes percelen. Burgemeester Van Heemstra kocht een mooi stuk, in de hoek van de bovenweg, de Bosstraat en de Burgemeesterlaan. Een fris appeltje voor de dorst…
In 1911 deed zijn weduwe en erfgename haar Driebergse bezittingen in de openbare verkoop. Op de lijst van de te veilen onroerende goederen stond ook het sparrenbos, gelegen tussen Burgemeesterlaan en Arnhemsebovenweg. Dat werd toen in de wandeling al het burgemeestersbosje genoemd, zo bleek uit de advertentie van de notaris. Het perceel werd gekocht door een textielfabrikant die in Driebergen woonde, dr. Leinweber. Tenslotte kon in 1917 de gemeente Driebergen er de hand op leggen. De bestemming stond bij voorbaat vast: exploitatie als bouwterrein voor villa’s.
Toen in 1919 de hiertoe noodzakelijke wegen ter plaatse waren uitgezet – inclusief een verbindingsweg met het sinds 1903 bestaande Prins Hendrikpark – nu het Mevr. van Vollenhovenpark – meldden B&W aan de gemeenteraad “… dat in het Burgemeestersbosch de werkzaamheden aan de wegen zijn afgelopen en dat thans wederom moet worden uitgezien naar een middel om de werkelozen aan het werk te houden.” Zou het derhalve geen aardig idee zijn om in het midden van het woonpark in wording een vijver aan te leggen? Die is er niet gekomen, de werkloosheid viel kennelijk nog even mee. In plaats van een vijver kwam er uiteindelijk een rotonde-achtig grasveld. De bouwpercelen gingen vlot van de hand, het ‘bovendorp’ was in trek. Hoewel de gemeenteraad de minimumgrondprijs had vastgesteld op een gulden per vierkante meter, werden er transacties gedaan op wel fl 2,25!
In 1921 was ’t zover dat er straatnamen gewenst waren, meneer Tukkerman te ‘s-Gravenhage bezat nu wel een fraaie villa te Driebergen, maar kon niemand zijn toekomstig adres geven: geen straatnaarn , geen huisnummer. Op voorstel van B&W besloot de raad dat de wegen in het Burgemeestersbos te klein waren om die afzonderlijk namen te geven. En omdat het geheel toch meer en meer het cachet van een bos begon te verliezen werd besloten het ‘bos’ te vervangen door ‘park’
Overgenomen uit ‘Heg en Steg’ van Dick Steenwijk
Uitgeverij Stichting Kleine Geschiedenis van de Heuvelrug, 2000
isbn 90-6720-236-3