Hoofdstraat 89 Sparrendaal
foto Renk Knol 2000
Sparrendaal is een goed voorbeeld van een op het classicisme geïnspireerd buiten met detaillering in Lodewijk XV-stijl. Het omvat een corps-de-logis met aan weerszijden van het voorplein een bouwhuis. Een monumentaal hekwerk geeft toegang tot het voorplein. Het geheel is gesitueerd binnen een deels gereconstrueerde formele tuin. Het corps-de logis is een in baksteen opgetrokken blokvormig herenhuis, bestaande uit een souterrain, bel-etage en een verdieping onder een hoog opgaand gebroken schilddak, gedekt met grijze Hollandse pannen. Het dak waarop vier grote schoorstenen zijn geplaatst, wordt bekroond door een klokkenstoel met wind- en zonnewijzers. Aan de voorzijde is een houten balustrade aangebracht. Rondom zien we een geprofileerde kroonlijst. De gevelhoeken worden geaccentueerd door geblokte hoekpilasters. Binnen een licht risalerende middenpartij van de symmetrisch ingedeelde voorgevel leidt een hardstenen bordestrap naar de dubbele toegangsdeur met halfrond snijraam voorzien van een zandstenen omlijsting. Hierboven bevindt zich een balkon met verguld smeedijzeren hekwerk. Een groot schuifvenster of -deur voorzien van een decoratieve zandstenen omlijsting geeft toegang tot het balkon. Aan weerszijden van het middenrisaliet zijn drie schuifvensters geplaatst. Op de bel-etage zijn vijfruits hoge onder- en bovenramen en op de verdieping vierruits hoge ramen. Het souterrain is voorzien van bolkozijnen met roeden in de draairamen.
Foto Renk Knol 2000
Aan de symmetrische achterzijde bevindt zich een ver vooruitspringende risaliet van drie traveeën breed onder een schilddak van gelijke goothoogte, maar met lagere nokhoogte dan het hoofddak. Dubbele tuindeuren met halfrond snijraam geven via een bordestrap toegang tot de tuin. Het venster boven de tuindeuren is omlijst in natuursteen, met voluten en een gebogen latei. In de overige traveeën zijn dezelfde vensters als aan de voorzijde geplaatst. In de rechterzijgevel bevindt zich boven de dienstingang de gedenksteen met de tekst: ‘Maria Constantia van Berek Heeft Aan Dit ‘Gebouw Den Eerste Steen Gelegd Op Den 20 Maart Anno 1754’.
In het interieur zijn nog veel originele elementen aanwezig. De vestibule op de bel-etage en de van oost naar west lopende gang zijn versierd met stucwerk. Boven de deuren in de vestibule en de dubbele deur zijn stuc-basreliëfs aangebracht met attributen van lente en zomer, najaar en winter en oorlog en vrede. De vloeren zijn belegd met tegels van wit marmer op een schelpenbed. In de vertrekken op de bel-etage met uitzondering van de kleine voorkamer bevinden zich nog de grotendeels originele geprofileerde lambrizeringen, vensterbetimmeringen en binnenluiken. In twee vertrekken zijn haardbetimmeringen en schoorsteenmantels respectievelijk uitgevoerd in turquin en wit marmer. De wanden zijn voorzien van behangselschilderingen met arcadische landschappen. De stueplafonds zijn versierd met ornamentwerk in Lodewijk XV-stijl. De blauwe ton-sur-ton behangselschildering uit het kabinetje was bij de huidige bestemming niet meer toepasbaar en wordt thans op een rol bewaard. Venetiaanse kroonluchters, antieke kronen en achttiendeeeuwse ganglantaarns zorgen voor de verlichting. De verdere meubilering bestaat uit verzameld antiek, aangevuld met in bruikleen ontvangen schilderijen en pendules van de familie Van Rijckevorsel. Franse stoffen naar achttiende-eeuws voorbeeld zijn toegepast bij de vervaardiging van de overgordijnen.
Het huidige achttiende-eeuwse inrijhek aan de voorzijde dat toegang geeft tot het voorplein, is niet het oorspronkelijke toegangshek, maar afkomstig uit Harderwijk en dateert ongeveer uit de bouwtijd van Sparrendaal.
foto Renk Knol zomer 2000
De beide rechthoekige bouwhuizen aan weerszijden van het voorplein bestaan uit één bouwlaag onder een hoog gebroken schilddak gedekt met grijze Hollandse pannen. Aan de voorzijde zijn drie dakkapellen aangebracht voorzien van schuifvensters met roeden en zijdelings klauwstukken. Op de breuklijn van het dak staat aan de voorzijde een klokkenstoel met windwijzer. De symmetrisch ingedeelde voorgevels hebben in het midden twee paar inrijdeuren met getoogd snijraam. Achter deze deuren zijn nieuwe vensters geplaatst in verband met de huidige bestemming van beide gebouwen. Aan weerszijden is een deur met bovenlicht en een schuifvenster met halve luiken geplaatst. Intern zijn beide geheel gewijzigd en geschikt gemaakt als kantoorruimte.
foto Renk Knol zomer 2000
De overtuin maakt sinds de aanleg van De Wildbaan rond 1857 geen deel meer uit van Sparrendaal. Het park kreeg een landschappelijke aanlegwaardoor de oorspronkelijke oprijlaan en zichtlijn naar en vanuit het huis verloren is gegaan. Nog slechts enkele beuken resten van de oude aanleg. Aan de zuidoostelijke zijde is de formele aanleg deels oorspronkelijk en deels gereconstrueerd aanwezig met bomenrijen, gazons, berceau, parterre, vijver gevoed door het bosbeekje de Zwoer, hekwerken en slangenmuur. In de zuidoostelijke holten van de slangenmuur werden vroeger de wat meer gevoelige soorten vruchtbomen gekweekt. In de luwte van de muur stonden de bomen beschut en profiteerden ze meer van de warmte van de zon. De Gezichtslaan is een restant van achteras op huis Sparrendaal.
Lit: Asbeek, 1964; Bardet, 1975, p. 267-270; Demoed, 1961; Harzing, 1956b, 1962, 1964a & b, 1973, p. 32 t/m 49; Steenwijk, 1993, p. 88.
besluit: categorie R dbr 151 151A
bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur
Toevoeging van Comité Sparrendaal 250 jaar
Lijst met feiten betreffende de buitenplaats Sparrendaal
1644
Aankoop boerenhofstede met landerijen door mr. Jacob van Berck, griffier van het Hof van Utrecht. De landerijen reiken van de Langbroekerwetering tot in de woeste gronden ten noorden van de Arnhemse bovenweg. Waarschijnlijk wordt aan de boerderij een zogenaamde ‘herenkamer’ gebouwd waar de familie van Berck de zomers doorbrengt. De tuinen worden aangelegd en er worden bossen aangeplant waaronder een sterrenbos ten noorden van de Arnhemsebovenweg. Waterpartijen worden gegraven die worden gevoed door het welwater van de Utrechtse Heuvelrug dat via gegraven beken naar de waterpartijen wordt gevoerd. Ook een slangen- of slingermuur is rond 1700 aanwezig.
1754
De achterkleinzoon van mr. Van Berck, ook een Jacob van Berck en oud-burgemeester van Utrecht, verkrijgt Sparrendaal uit erfenis en besluit om op het landgoed een buitenhuis te laten bouwen. Naar de mode van die tijd wordt een blokvormig herenhuis opgericht, gebouwd in baksteen met een ingangspartij in het midden waaromheen een omlijsting in zandsteen met decoraties in Lodewijk XV-stijl. Het huis wordt verder gekenmerkt door de symmetrische plaatsing van de schuiframen. Het interieur krijgt een geheel eigentijdse aankleding: stucplafonds met decoraties in de Lodewijk XV-stijl, ook rococo genoemd, en lambriseringen die tot aan de onderkant van de ramen reiken. De wanden boven de lambriseringen worden bespannen met schilderingen op linnen die landschappelijke voorstellingen dragen.
1790
De buitenplaats wordt verkocht door dochter Constantia van Berck. Tussen 1790 en 1805 zijn er twee eigenaren die de buitenplaats korte tijd bezitten.
1805
Sparrendaal wordt aangekocht door Petrus Judocus van Oosthuyse. Deze Vlaming, woonachtig in ’s-Gravenhage, is dankzij zijn ondernemingslust en zijn contacten met Lodewijk Napoleon Koning van Holland, inmiddels rijk geworden door leveranties aan de Franse en Bataafse legers. Van Oosthuyse is ook een bekende van generaal Marmont die zich met zijn manschappen in het Kamp Zeist bij Austerlitz bevindt.
1806
P.J. van Oosthuyse koopt de aangrenzende ambachtsheerlijkheid Rijsenburg waardoor zijn grondbezit bijna verdubbelt. Bovendien mag hij zich Heer van Rijsenburg noemen welke titel hij graag en consequent gebruikt. Zijn tweede vrouw Margaretha de Jongh wordt vanaf dat moment Vrouwe van Rijsenburg.
1810
De kerk Sint Petrus’ Banden wordt gewijd. De rooms-katholieke Van Oosthuyse besluit kort na de aankoop van Rijsenburg een kerk te bouwen voor het katholieke deel van de inwoners van Driebergen en Rijsenburg hoewel er hier weinig katholieken zijn. Van Oosthuyse heeft echter het plan opgevat om bij de kerk woningen te laten bouwen met ‘fabrieken’ (werkplaatsen) waar laarzen, uniformen en kousen konden worden geproduceerd door werknemers die hij uit Vlaanderen wilde laten overkomen. De huizen worden in een halve cirkel rond het plein voor de kerk gerealiseerd. Van de plannen voor de import van (katholieke) Vlamingen en van de werkplaatsen komt weinig terecht.
1818
Sterfjaar van P.J. van Oosthuyse.
1846
Sterfjaar van Margaretha van Oosthuyse-de Jongh.
1854
Kleinzoon Thomas van Rijckevorsel, inmiddels eigenaar van Sparrendaal, verkoopt de buitenplaats aan het bisdom Utrecht. Sparrendaal wordt residentie van aartsbisschop Zwijsen. Aanvankelijk wil het bisdom een grootseminarie vestigen in Sparrendaal maar tussen 1856 en 1857 wordt nieuwbouw gepleegd op het terrein ten westen van Sparrendaal, op de plaats waar nu het halfronde appartementengebouw staat.
1884
Het bisdom Utrecht verhuurt Sparrendaal aan de familie Van Vollenhoven. Hun zoon Maurits van Vollenhoven neemt, na de dood van zijn moeder in 1928, de huur over. Maurits komt weinig op Sparrendaal en het huis raakt in verval. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Sparrendaal door de Duitse bezetters gebruikt als receptieruimte.
1954
Dankzij de grote inzet van de plaatselijke beeldhouwer en amateur-historicus Wim Harzing wordt de buitenplaats Sparrendaal aangekocht door de gemeente. Van 1957-1964 volgt een grote restauratie onder leiding van architect J.B. baron van Asbeck. Gedurende een tiental jaren dient Sparrendaal als gemeentehuis. Vanwege ruimtegebrek laat de gemeente een nieuw gemeentehuis bouwen aan de Bosstraat en Sparrendaal blijft in gebruik als trouwlocatie en voor representatieve doeleinden. De raadsvergaderingen blijven plaatsvinden in de grote zaal op de verdieping.
2000
De lasten van onderhoud worden voor de gemeente te zwaar. De gemeente verkoopt de buitenplaats voor één gulden aan de Vereniging Hendrick de Keyser die het huis en de bouwhuizen vervolgens restaureert. Deze restauratie kan worden uitgevoerd mede dankzij een legaat aan Hendrick de Keyser van een inwoonster van Driebergen-Rijsenburg. Sparrendaal blijft haar representatieve functie behouden en is nog steeds in gebruik als trouwlocatie en ook de raadsvergaderingen worden er gehouden.
2004
Op de Open Monumentendagen op 11 en 12 september zijn er festiviteiten rond het 250-jarig bestaan van Sparrendaal. Op vrijdag 10 september wordt het nieuwe bestuur van de Stichting Sparrendaal geïnstalleerd.