Ontwikkeling adminstratieve grenzen Driebergen

Overzicht historische ontwikkelingen van de administratieve grenzen van de nederzettingen en ridderhofsteden in de huidige gemeente Driebergen-Rijsenburg
door Henk Jan Derksen

In de Middeleeuwen heeft de bisschop van Utrecht de wereldlijke macht in het Nedersticht, ongeveer de huidige provincie Utrecht.
De bisschop heeft daardoor een vergelijkbare positie als graven en hertogen in andere gewesten: zij zijn leenheren.
De leenheer geeft de heerlijke rechten van kleinere gebieden in leen aan leenmannen. De heer van zo’n klein gebied heeft daarmee zogenaamde heerlijke rechten.

Afhankelijk van hoeveel rechten (hoeveel macht) er werd overgedragen wordt gesproken van: lage, middelbare, of hoge heerlijkheden.
Een lage heerlijkheid wordt in Utrecht ook gerecht of ambachtsheerlijkheid genoemd.

In de Nederlanden is de overheid willekeurig en inconsequent gedecentraliseerd. In een hoge heerlijkheid heeft de heer meer rechten, meer zeggenschap, dan in een lage heerlijkheid.
Tot de rechten van de heer hoort bijvoorbeeld het benoemen van een schout en secretaris en het innen van bepaalde belastingen. Het voeren van de titel “heer van …” en het opnemen van het wapen van het gerecht in het familiewapen horen daar ook vaak bij.
Belangrijk recht is de rechtspraak. Bij de lage heerlijke rechten hoort rechtspraak over eenvoudige vergrijpen, maar de hoge heer kan zelfs de doodstraf uitspreken.

Nadat de bisschop zijn wereldlijke macht verliest in 1528, kunnen de Staten van Utrecht heerlijke rechten in leen uitgeven of zelfs verkopen. In de 17e en 18e eeuw hebben de Staten verschillende hoge heerlijkheden gecreëerd. Veelal zijn de hoge heerlijke rechten toegekend aan een Nassau (al of niet bastaard), nadat die een gerecht heeft verworven. Graaf Willem Adriaan van Nassau-Odijk verwerft zo de hoge, middelbare en lage heerlijke rechten van Zeist en Driebergen in 1677.

In de Franse tijd worden de heerlijke rechten afgeschaft. De heerlijkheden worden omgevormd, vaak samengevoegd, tot gemeenten. Vervolgens vinden weer splitsingen en andere samenvoegingen plaats.

Na vertrek van de Fransen worden de heerlijke rechten in getemperde vorm hersteld, maar gemeenten blijven bestaan als lagere overheid. Bij de grondwetsherziening van 1848 worden de heerlijke rechten definitief afgeschaft.

16e eeuw


Het dorp Driebergen, heeft een kern langs de Hoofdstraat, bij de kruising met de weg naar Amersfoort, de Traaij.

Het dorp, voor het eerst vermeld als Thribergen in 1159, is gelegen in de heerlijkheid Driebergen. Binnen Driebergen ligt als enclave het gerecht het Loo.

Het dorp Driebergen heeft geen kasteel. Vlakbij, in het gebied van de Langbroeker Wetering bevinden zich enkele kastelen.

Kastelen worden in de provincie Utrecht ridderhofstad genoemd.

De in het midden van de 13e eeuw gestichte ridderhofsteden Rijsenburg en Sterkenburg liggen in kleine afzonderlijke lage heerlijkheden.

Hardenbroek ligt met enkele andere ridderhofsteden in de lage heerlijkheid Langbroek.

 

1677

In 1599 wordt Hardenbroek als zelfstandig gerecht losgemaakt van Nederlangbroek.

Rond 1650 gaat een stukje Driebergen over naar Rijsenburg. In 1677 wordt nog een stukje vlakbij het kasteel en het gerecht het Loo toegevoegd aan Rijsenburg.

Driebergen wordt voor enkele decennia verenigd met Zeist, ze worden hoge heerlijkheden.


1798

In 1754 is op een bestaand landgoed in Driebergen een nieuwe buitenplaats gesticht “Sper en Dal”, later Sparrendaal.

De ridderhofstad Rijsenburg is gesloopt. In 1798 wordt Rijsenburg bij Driebergen gevoegd en Hardenbroek bij Sterkenburg.

In 1804 worden ten noorden van Driebergen Franse en Bataafse troepen gelegerd. Bij een van de pompen van het legerkamp wordt de nederzetting Marmontville gesticht.

Het gebied wordt afgescheiden van Driebergen en zeven jaar later bij Zeist gevoegd. Sinds 1805 heet de nederzetting Austerlitz.


+ 1815

P.J. van Oosthuyse bezit diverse gebieden in Driebergen, Rijsenburg en Zeist. Hij woont op Sparrendaal in Driebergen, sticht in 1809-1810 een nieuw dorp, vlakbij zijn huis. Hij noemt het dorp Rijsenburg, naar het verdwenen kasteel. Het ligt grotendeels op grondgebied van het oude gerecht.

Binnen de gemeente Driebergen liggen nu twee dorpen: Driebergen en Rijsenburg.

Sterkenburg (inclusief Hardenbroek) hoort enige jaren bij Langbroek.

 

1818-1857

Het dorp Rijsenburg wordt als afzonderlijke gemeente losgemaakt uit Driebergen.

De westelijke helft van het Loo blijft bij Driebergen,

Rijsenburg wordt vergroot met een deel tussen Hoofdstraat, Loolaan, Arnhemsebovenweg en de waterloop langs de latere Diederichslaan.

Sterkenburg vormt (met Hardenbroek) een afzonderlijke gemeente, los van Langbroek.

Vanaf 1829 komen er de eerste voorstellen voor samenvoeging van de gemeenten Driebergen, Sterkenburg en Rijsenburg. In 1850 wordt Driebergens burgemeester Cordes ook burgervader van Rijsenburg.

 

1857-1931

Na jaren van voorstellen en discussies komt Sterkenburg bij Driebergen. De gemeenteraad van Sterkenburg heeft voorkeur voor Driebergen boven Langbroek.

De minister volgt niet het voorstel van Gedeputeerde Staten om ook Rijsenburg bij Driebergen te voegen. Rijsenburg blijft op het het laatste moment nog bestaan als afzonderlijke gemeente.

 

Vanaf 1931

Rijsenburg kan niet langer blijven voortbestaan als aparte gemeente. De gemeenten worden samengevoegd. In de loop van de jaren gaat Rijsenburg stedenbouwkundig geheel in Driebergen op.

Ook buurgemeenten worden samengevoegd: Werkhoven en Odijk bij Bunnik (1964); Cothen en Langbroek bij Wijk bij Duurstede (1996).