Hoofdstraat Verzetsmonument
Foto Renk Knol 2000
Het aan de zuidzijde van de Hoofdstraat gesitueerde park was oorspronkelijk de overtuin van het tegenover liggende Sparrendaal. De overtuin werd verworven door de Amsterdamse koopman George Luden en deze liet rond 1857 door architect H.J. van den Brink het huis De Wildbaan bouwen. Het park kreeg een door de beroemde tuinarchitect J.D. Zocher jr. ontworpen landschappelijke aanleg. Er werd een slingervijver gegraven en met de vrijgekomen grond werden glooiingen aangelegd met diverse doorkijkjes en met boomgroepen beplant. De voorbereidingen van de bouw van De Wildbaan werden met belangstelling gevolgd door de overbuurman op Sparrendaal, aartsbisschop Zwijsen. Architect Van den Brink hield de geestelijke via correspondentie regelmatig op de hoogte van de plannen omtrent De Wildbaan. In 1941 werd tijdens de laatste gemeenteraadsvergadering in de oorlog besloten De Wildbaan aan te kopen. Men wilde hiermee voorkomen dat de toenmalige eigenaar, makelaar Vlaswinkel, van de buitenplaats een villapark zou maken. Het hoofdgebouw, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog gevorderd was door de SS, werd in het najaar van 1944 door de geallieerden gebombardeerd. Het grotendeels afgebrande huis werd daarna gesloopt.
Het landschappelijk aangelegde park bleef. Aan de slingervijver is in 1948 een oorlogsmonument geplaatst, ontworpen door de beeldend kunstenaar Wim Harzing. Een terracotta vrouwenfiguur verbreekt de touwen waarmee zij gekneveld is. Op het voetstuk staat het opschrift: “Vrijheid kan snel het knellende juk verbreken”. Op de sokkel staan tevens de namen van twaalf omgekomen plaatselijke verzetsmensen.
Lit: Harzing 1976 Looijenga 1991 Steenwijk 1992
besluit: 08031994 categorie 1 dbr 121
bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur
In het boek van Gaasbeek-van Ginkel had ik hetzelfde gelezen over De Wildbaan aan de Hoofdstraat: “….werd in het najaar van 1944 door de geallieerden gebombardeerd.”
Ik kan me er niets van herinneren en ik denk dat het niet juist is. In de mobilisatietijd van 1939/1949 was in de villa een Staf-onderdeel van het Nederlandse Leger (8 R.I.?) gehuisvest. Toen de Nederlandse troepen op 13 en 14 mei 1940 terugtrokken van de Grebbeberg, heeft men veel – misschien alle – in gebruik zijnde gebouwen aangestoken. Evenals de grote hooischuur van Hoek. De rookontwikkeling was zo erg dat de terugtrekkende militairen hun gasmasker voordeden. Van de villa bleven slechts de muren staan. Ik meen dat de in Driebergen gelegerde Canadezen na de bevrijding – ik denk in 1946 – het huis hebben gesloopt. In ieder geval hebben zij toen met bulldozers de grond geegaliseerd tot het grasveld van nu.
Henk Stolker augustus 2000