Introductie Buntlaan Driebergen
andere straat intro kaart foto’s ansichten monumenten luchtfoto woningmarkt
De naam van de Buntlaan is, naar het zich laat aanzien, nooit officieel vastgesteld. Er is althans geen raadsbesluit van die strekking gevonden. In 1904 wordt de naam voor het eerst in een ambtelijk stuk genoemd – als een reeds bestaande naam. Het kán zijn dat de laan is genoemd naar het in 1898 gebouwde, aan de Hoofdstraat gelegen huis De Bunt. In ieder geval gaat de naam verder in de tijd terug en slaat dan (op een deel) van het stuk Driebergen tussen de huidige Buntlaan en de grens met de gemeente Doorn: in 1822 klaagde Willem Jochemsz. van Dijk bij de burgemeester dat op zijn land genaamd De Bunt ene Johannes Ettikhoven zomaar een plaggenhut had gebouwd. Die Bunt lag overigens wel een eindje verderop, in de omgeving van de Hydeparklaan. Beste grond zal het niet geweest zijn, want bunt is een schrale, harde grassoort die vooral op de meestberoerde grond gedijt. Waarschijnlijk is de naam Buntlaan een van die namen die niet bewust gegeven zijn, maar gewoon in het doen van alledag zijn ontstaan, in tijden dat begrippen als ‘laan’ en ‘steeg’ nog niet a priori elkaars tegenpolen waren.
Wat betreft haar oorsprong heeft de Buntlaan behoorlijk oude papieren, die teruggaan op het vroegere huis Broekbergen, later klooster Arca Pacis, thans Daidelos. Deze buitenplaats – waarvan het huis met het gezicht naar de Langbroekerwetering staat gekeerd – had vanouds een laan of steeg vanaf de wetering tot aan de voordeur, aangeduid als de laan van Broekbergen. Achter het huis liep deze laan/steeg door tot over de Hoofdstraat naar de Driebergse ‘duinen’. Het stuk tussen Hoofdstraat en Amhemsebovenweg is de huidige Buntlaan, de voormalige schapendrift van Broekbergen. De schaapskooi staat nog aan de Engweg/hoek Kloosterlaantje. De Buntlaan plus alle belendende grond aan de Doornse kant was sedert 1896 eigendom van de bij De Boomgaard al genoemde Jan van Velze, aan de andere kant van de straat hoorde alle grond tot de buitenplaats Welgelegen. Een mooie grondtransactie deed Van Velze in 1899, toen hij een stuk grond aan de Buntlaan verkocht aan de Industriële Maatschappij te Amsterdam, ten behoeve van een hier te vestigen elektriciteitscentrale. In 1900 was het complex klaar, en ging Driebergen voor de openbare verlichting over op stroom. Toen in 1922 de centrale, na overname door PUEM werd opgeheven, werd het gebouw enkele jaren later omgebouwd tot zuivelfabriek, de N.V. Hygiënische Melkinrichting en Zuivelfabriek Driebergen. Aangezien inmiddels al een aantal villa’s aan de Buntlaan waren verrezen, ging dat niet zonder slag of stoot. Protest! Ronkende vrachtwagens, klinkende melkbussen, blaffende honden onder karren van de melkslijters, een rokende schoorsteen…
De fabriek kwam er desondanks, in 1925, en is ongeveer dertig jaar in bedrijf geweest. Toen was alle inspanning ’t zout in de pap niet meer waard en werden de activiteiten overgenomen door de zuivelfabriek in Woudenberg. Het fabriekscomplexje aan de Buntlaan staat er nog, de aard van de daarin nog recentelijk beoefende nijverheid was een heel andere metaalbewerking. Maar ook dat is nu passé. Het toekomstig gebruik staat nog niet helder voor ogen, al zijn er wel plannen in de maak. Een deel van het complex staat overigens op de gemeentelijke monumentenlijst, en dat maakt het er niet makkelijker op. De Driebergse kant van de Buntlaan is – zoals goed te zien is – veel later bebouwd dan de Doornse kant. Pas toen 1932 de grond van de buitenplaats Welgelegen door de eigenaar tot bouwpercelen werd verkaveld, kon daar gebouwd gaan worden.
Aan de Buntlaan begon in 1933 de heer Geerlig Riemer zijn particuliere opleidingsschool voor jongens die de autohandel in wilden, bekend geworden onder de naam I.V.A. Eerst met een jongen of wat in huize Sagitta, toen met villa De Bunt erbij, in 1939 nog eens uitgebreid met villa Welgelegen, de school liep als een trein. Na 1945, toen Welgelegen in het laatste oorlogsjaar was afgebrand, werd een sprong over de Hoofdstraat gemaakt, naar ’t Sterrebosch. In 1953 had de nog altijd zeer ondernemende heer Riemer – hij was toen 65 jaar! – aan de Buntlaan achter huize De Bunt ook een automuseum ingericht, het eerste in Nederland. Aanvankelijk was dat een publiekstrekker van jewelste, met meer dan nationale bekendheid. Toen er later elders meer concurrentie kwam en Riemer zich in zijn exploitatiemogelijkheden beperkt zag besloot hij er toch maar mee te stoppen, ’t was tenslotte maar een uit de hand gelopen hobby geweest. De collectie ging over naar een gelijksoortig museum in Leidschendam, om uiteindelijk in Raamsdonksveer te belanden.
Overgenomen uit ‘Heg en Steg’ van Dick Steenwijk
Uitgeverij Stichting Kleine Geschiedenis van de Heuvelrug, 2000
isbn 90-6720-236-3